– Noot van de redactie: omdat MUSIKA dit jaar zowel twee pers passen als twee foto passen te pakken kreeg bij de organisatie van het befaamde Alcatraz festival te Kortrijk – waarvoor absoluut een heel grote “dank u wel” –, hebben we beslist de vele foto’s die per dag geschoten werden, te spreiden over verschillende “reviews / impressies” Daar MUSIKA nog wat hulp kreeg van iemand die geen accreditatie had (dank u wel, Kiara Vandewalle) kunnen we u toch een zo goed als compleet beeld mee geven. “Fasten your seatbelts”, zouden we zeggen. –
*Foto’s: Cobra The Impaler*
De afsluitende festivaldag ging al vroeg gebukt onder een loden zon. De temperatuur in “Helldorado” ging echter onmiddellijk nog enkele graden de hoogte in toen opener Cobra The Impaler haar gif begon te spuwen. Dat de band al even bezig is om de wereld als een vurige komeet te veroveren, is al een tijdje duidelijk. Debuutalbum ‘Colossal Gods’ was meteen een schot in de roos en opvolger ‘Karma Collision’ werd door ondergetekende zelfs bedacht met zo goed als een maximumscore. Live speelden ze inmiddels op grote festivals in binnen – en buitenland. In de tent van “Helldorado” toonde de band rond gitarist en mastermind Thijs De Cloedt eens temeer wat voor een stel ontzettend straffe muzikanten ze zijn. Zoals werkelijk iedere keer dat we de band al aan het werk zagen, acteerden ze ook nu weer stuk voor stuk op topniveau. De riffs die Thijs en kompaan James Falck afvuren worden gedragen door de drums van Ace Zec die werkelijk als een bezetene tekeergaat en door Michele De Feudis op bas. Deze laatste is wellicht degene die het minst in de schijnwerpers staat maar hij zorgt voor de nodige stabiliteit én heeft ook als tweede stem een niet te onderschatten aandeel. Frontman Manuel Remmerie is volgens ons enkel nog gegroeid in zijn rol als volksmenner. Vocaal is hij sowieso ijzersterk maar hij zweept het publiek ook telkens extra op, niet in het minst door geregeld in de voorste gelederen te gaan postvatten. We vermoeden dat het voor de crewleden ietsje handiger zou zijn als hij een draadloze microfoon zou hanteren. Warm zei u? Cobra The Impaler maakte het vroeg op de dag al broeierig heet in Helldorado. De tonen van knallende afsluiter ‘Assassins Of The Vision’ waren nog aan het uitsterven toen we overal rondom ons mensen het zweet uit hun ogen zagen wrijven. De dag kon niet beter van start gaan.
*Foto’s: Morkaul*
De melodieuze death metal van Mordkaul vulde intussen de “Swamp” die door de warmte en de massa zweterige lichamen stilaan echt als een moerassige omgeving aanvoelde. Brulboei van dienst, Tommy Goffin, werd door ons al eens bestempeld als de man wiens stem bij momenten doet denken aan die van legende Chuck Schuldiner (jawel, die van Death). De vocale prestatie van de man was ook nu weer lichtjes subliem te noemen. Het is nog heel even wachten op de release van het nieuwe album ‘Feeding The Machine’ maar we durven nu al stellen dat we duidelijk niet de enigen zijn die daar reikhalzend naar uitkijken. We werden onder meer getrakteerd op het live debuut van het nummer ‘Dead Heart Awake’ dat op zijn zachtst gezegd, héél enthousiast onthaald werd. Afsluiter was ‘Dress Code Blood’, titeltrack van het gelijknamige debuutalbum en vormde meteen de kers op de taart van een ronduit indrukkend deathmetal feestje van eigen bodem.
*Foto’s: Left to Die*
Nadat we de stem van Chuck Schuldiner mochten terughoren bij Mordkaul, was het bijzonder toepasselijk de beurt aan Left To Die. Kwatongen durven al eens beweren dat bassist Terry Butler en gitarist Rick Rozz – die destijds mee de dienst uitmaakten bij Death – misbruik maken van de nalatenschap van Schuldiner maar wij behoren toch eerder tot de categorie die weet te genieten van het eerbetoon dat ze willen brengen aan de overleden grootmeester. Integraal de parel van een album als ‘Leprosy’ spelen, is iets wat ons terugvoert naar onze jeugdjaren. En eerlijk is eerlijk, Matt Harvey zal als zanger voor ons nooit de schoenen kunnen vullen van Schuldiner maar Left To Die brengt de nummers van Death wél op overtuigende wijze terug tot leven. Een goed gevulde “Swamp” genoot met volle teugen van een sterke prestatie die geluidstechnisch in goede banen werd geleid door onze landgenoot Dieter “Heavy D” Bossaerts. We mogen de mensen van de techniek ook wel eens in de spotlights zetten.
*Foto’s: Jinjer*
Na Left To Die hadden we even nood aan een pauze om geen deel uit te maken van de groter wordende groep zombies die over het terrein dwaalden. De combinatie van de warmte met twee voorafgaande goedgevulde dagen én vanzelfsprekend bij velen met de nodige hoeveelheden gerstenat, eiste stilaan zijn tol. Zelf kwamen we weer tijdig op onze positieven toen Jinjer de “Prison” stage innam. De Oekraïners onder aanvoering van frontvrouw Tatiana Shmayluk – voor de gelegenheid in opvallende knalrode kapmantel gehuld – brengt een combinatie van progressieve metal met metalcore. Shmayluk switcht ook live met het grootste gemak van cleane vocals naar rauwere grunts en weer terug. We moeten eerlijk bekennen dat we zelf nooit de grootste fan zijn geweest, niet in het minst omdat we de cleane vocals niet half zo hard weten te appreciëren als de rauwe passages. We kunnen echter zonder twijfel stellen dat een groot deel van het publiek onze mening hoegenaamd niet deelt. Ondanks de loden hitte was er een continue moshpit. Het zegt veel over de appreciatie die overigens merkbaar wederzijds was. De band speelde dan ook oerdegelijk.
*Foto’s: Aborted*
Van het hoofdpodium trokken we opnieuw richting “Swamp” waar het boegbeeld van de Belgische death metal zijn opwachting maakte. Aborted, de band rond zanger Sven De Caluwé, bestaat ruim dertig jaar en heeft zich in al die jaren ondanks talloze bezettingswissels steeds méér dan staande weten te houden. Ze hebben in hun carrière het podium gedeeld met zowat alle groten der aarde binnen het genre en mogen zich dan ook de Belgische vaandeldragers van de deathmetal noemen. Een thuismatch spelen op het “Swamp”-podium blijft hoe dan ook zelfs voor een band als Aborted iets speciaals. De band leverde een optreden af zoals je met hun staat van dienst mag verwachten: ronduit retestrak. Dat ze mee gedragen werden door het enthousiasme van de kolkende massa voor hen, staat als een paal boven water.
*Foto’s: Terrorizer*
Wie Terrorizer zegt, denkt bijna automatisch ook aan Morbid Angel. Niet bepaald verwonderlijk voor een band die bestaat uit drummer Pete Sandoval en bassist David Vincent – beiden uiteraard gekend van Morbid Angel – en inmiddels aangevuld met gitarist Richie Brown die samen met Vincent speelt bij I Am Morbid. Ondanks al die adelbrieven heeft Terrorizer verre van de status van Morbid Angel noch van I Am Morbid. Getuige daarvan: de tent van de “Swamp” was nauwelijks voor de helft gevuld. Huidige zanger Brian Werner doet zijn stinkende best en beschikt over een krachtig strottenhoofd maar qua uitstraling moet hij – ook ondanks de nodige liters verf over hoofd en armen – het onderspit delven ten opzichte van David Vincent. Niet dat er geen ambiance viel waar te nemen voor het podium maar zelf vonden we het een weinig begeesterend optreden. Als we de vergelijking mogen maken met de manier waarop Vincent tijdens de vorige editie met I Am Morbid dezelfde tent inpalmde, dan was Terrorizer het heel erg kleine broertje.
*Foto’s: Korpiklaani*
Het einde van Terrorizer lieten we voor wat het was om post te gaan vatten voor het hoofdpodium. De Finse folkmetal van Korpiklaani sierde niet voor het eerst de “Prison” Stage. Twee jaar geleden waren we niet echt onder de indruk van de geleverde prestatie van Jonne Järvelä en de zijnen. Benieuwd of ze dit keer voor een revanche konden zorgen. Hun laatste album ‘Rankarumpu’ betekende alvast een terugkeer naar de beginjaren met up-tempo nummers waar het plezier vanaf druipt. Tot onze grote vreugde stond het optreden integraal in het teken van die sfeer. Bij hun vorige passage werden een pak tragere nummers gebracht waarbij Järvelä toen ook niet altijd even toonvast bleek. Niks van dat alles dit keer. Halverwege de set werd er heel even een beetje gas teruggenomen om op adem te komen maar voor het overige was het één langgerekt feestje aan hoog tempo én met een band in vorm. Grappig ook om te zien dat de security vooraan het podium mee instond voor het feestje door voor verkoeling te zorgen middels grote waterpistolen. Het zorgde er mee voor dat de crowdsurfers en degenen in de moshpit bleven doorgaan. Korpiklaani deed waar het volgens ons steengoed in is: een absoluut folk metal-feestje bouwen.
*Foto’s: Mayhem*
Dat Mayhem een veertigste verjaardag mag vieren valt als een heus mirakel te omschrijven. De band heeft namelijk de dood van twee leden te verwerken gekregen door de zelfmoord van zanger Dead (Per Yngve Ohlin) in 1991 en de moord op gitarist Euronymous (Øystein Aarseth) in 1993. Enig overgebleven originele bandlid is dan ook Necrobutcher (Jorn Stubberud) die de band in leven hield samen met drummer Hellhammer (Jan Axel Blomberg). Zanger Attila Csihar die er in 1993 kortstondig bij was, werd in 2004 terug aan boord gehesen en sindsdien bracht de band nog vier nieuwe albums uit. Dat Mayhem als band behoort tot de absolute grondleggers van Noorse black metal is een zekerheid. Dat hun carrière vol zit met controverse, is dat eveneens. Feit is dat de “Swamp” volledig volliep om de levende legendes aan het werk te zien. Leuk was te zien dat de band via oud beeldmateriaal hulde bracht aan de overleden grondleggers van de band. Met die beelden startte het optreden maar ook tussen de nummers door werden flitsen uit het verleden getoond. Ondanks het feit dat de bandleden allesbehalve nog als piepkuikens te bestempelen zijn – kan ook niet als je veertig jaar bestaat als band uiteraard – is er aan intensiteit op het podium niks ingeboet. Het tempo blijft onveranderlijk verschroeiend hoog. Dat dit type van black metal geen spek voor ieders bek is wegens echt extreem, is duidelijk maar niettemin bleef een volle “Swamp” gedurende een uur en een kwart geboeid staan kijken. Mayhem leverde op sublieme wijze een antwoord op de vraag hoelang iemand dergelijke extreme muziek kan blijven spelen.
*Foto’s: Opeth*
Afsluiter van de dag én van het festival was voor ons de Zweedse formatie Opeth. De band rond zanger/gitarist Mikael Åkerfeldt begon helaas zowat twintig minuten te laat omwille van technische problemen met de lichtschermen. Åkerfeldt verontschuldigde zich voor de vertraging maar voegde er in zijn geheel eigen humoristische stijl aan toe dat hij wel echt houdt van de schermen. Opeth bewees dat het geluid op een festival – en ook in wat heet een moeilijke tent als de “Swamp” terzake – ronduit subliem kan zijn. Alles werkelijk perfect in balans. Een geluid alsof je in je zetel naar een album zit te luisteren. Werkelijk zo gigantisch goed. Dat de band zelf steeds acteert op topniveau is al evenzeer een understatement. De nummers van “Opeth” zijn steevast lang uitgesponnen nummers die uitblinken in afwisseling op eender welk vlak. Het zorgt ervoor dat een setlist van ongeveer een uur slechts ruimte biedt voor een zestal nummers. Alweer in zijn soort van Britse humor kondigde Åkerfeldt voor afsluiter ‘Deliverance’ aan dat ze nog slechts één nummer hadden maar dat ze ter compensatie eentje zouden spelen dat lang duurde en nooit eerder was uitgebracht. Het nummer duurt namelijk drie weken zei hij vervolgens. Laat ons zeggen dat wellicht niemand het erg had gevonden als het daadwerkelijk zo lang had geduurd – helaas was het “slechts” een kwartier. Wat een absolute bom van een optreden om een schitterende editie van Alcatraz af te sluiten!
Met speciale dank aan de organisatie van Alcatraz.
Tekst: Koen Hollants.
Foto’s: Bianca Lootens / Andy Maelstaf.