Na hun album ‘Gods Of Debauchery’ uit 2021 komt het gezelschap uit Boston terug met een vierde studioalbum. Voor wie deze band nieuw is, verwacht je aan een mix van symfonische power en extreme metal, waarbij ze de luisteraar meeslepen naar de diepste afgronden met hun bombastische riffs en opera geïnspireerde vertellingen. Ze begeven zich echter niet in geheel nieuw vaarwater, want wie de verhaallijn van de drie conceptalbums heeft gevolgd, zal hier bepaalde dwarsverbanden herkennen, ook al zijn de nummers dit keer inhoudelijk slechts losjes met elkaar verbonden. De band bestaat uit gitarist Jack Kosto, zangeres Adrienne Cowan en bassist Peter Albert de Reyna. Het album werd tevens geproduceerd, gemixt en gemasterd door Jack. Adrienne vertelt: “Ik bezocht de leegte twee keer tijdens het schrijven van dit album. Ik weet niet wat de oorzaak van de ander was. Het is lelijk. Ik hou ervan en ik haat het, en ik denk dat het ons beste werk tot nu toe is”. Het nieuwe werk doorkruist enkele genres dankzij de invloeden van symfonische, black, death, progressieve en power metal, maar ook gothic en invloeden uit jazz, pop en Keltische folk. Je weet niet wat je hoort en het moment dat je denkt iets te herkennen, word je met grunts en een pak agressiviteit terug de laan in gestuurd. Nummers krijgen soms een weelderige, filmische orkestratie waardoor iedereen kan schitteren. Ook Adrienne krijgt vaak vrij spel waarbij ze moeiteloos schakelt tussen zachte vocalen, hoge power metal uithalen, ijzige kreten en brute grommen. Ja, het is soms niet te geloven dat al het vocaal werk van eenzelfde persoon komt. Gitarist Jack Kosto leeft zich ondertussen uit in menig onstuimige solo en Peter de Reyna beukt de ene vurige baslijn na de andere eruit. De opener ‘A Fortress Called Home’ zorgt meteen al voor een kleurrijk pallet aan geladen sferen, die bewegen tussen zwarte razernij en weelderige muzikale dramaturgie. Enerzijds hoor je die folk-invloeden, anderzijds het Spartaanse gedreun waarop de intro zich vooruit sleept. ‘Songs Upon Wine-Stained Tongues’ is dan eigenlijk het eerste volwaardige nummer, met een prachtig vocaal duet, gecontrasteerd door enkele zwaardere stukken. Het poppy ‘Almosttown’ (https://www.youtube.com/watch?v=XdhDdVUwLZc&ab_channel=FrontiersMusicsrl) kwam als eerste single uit. Het nummer evolueert naar extreme metal naar het eind toe, maar staat instrumentaal zijn mannetje dankzij de combinatie van beestachtige grunts en de hoge vocalen van Adrienne. Een onheilspellende sfeer zit diep geworteld in nummers als ‘Impossible Tower’ en de tweede single ‘Architect Of Creation’ (https://www.youtube.com/watch?v=YKxump1Lco8&ab_channel=FrontiersMusicsrl), dankzij duistere vocalen die gif en gal spuwen vanuit de diepte. Het jazzy begin van ‘Love’s Souvenir’ lijkt uit een bruine kroeg te komen, maar vergis je niet. Het laat opnieuw een andere muzikale kant horen, alhoewel het halverwege omslaat naar opera geïnspireerde progressieve black metal. Auch! De vocale verschillen zorgen voor dynamiek in ‘No Place for Us’ en ‘Where Sorrows Bear My Name’. ‘The Old Hurt Of Being Left Behind’ (https://www.youtube.com/watch?v=W4BZxYtIGvI&ab_channel=FrontiersMusicsrl) sluit de plaat na vierenzestig minuten af. Dit is best veel om geboeid te blijven. Het volledige verhaal is moeilijk te volgen, waardoor de vele wendingen in emoties en stemmingen soms verrassend overkomen. Het complex album zit vol met ingewikkelde melodieën en harmonieën en zal voor velen wellicht als een ferme uitdaging overkomen. Je hebt dan ook meerdere luisterbeurten nodig en dan nog heb ik moeite met de diepte, nuance en textuur in elke track. Het zal wellicht een van de meest gevarieerde symfonische metal albums zijn die ik ooit tegenkwam maar ik vrees niet dat het album nog groeit bij mij.
Rocking Klingon (80)
Frontiers Records
Tracklist: 1. A Fortress Called Home 2. Songs Upon Wine-Stained Tongues 3. Almosttown 4. Impossible Tower 5. Love’s Souvenir 6. Architect of Creation 7. Portrait of Us 8. Emerald Necklace 9. Where Sorrows Bear My Name 10. No Place for Us 11. House of Lies 12. The Old Hurt of Being Left Behind