HellFest, Festivalterrein, Clisson, Frankrijk.
Zoals jullie wellicht wisten werd de vijftiende editie van HellFest uitgebreid met vier extra dagen. De organisatie spreekt van “Part 1” voor de eerste drie dagen en van “Part 2” dus voor de laatste vier dagen. Dag vier van HellFest of dag 1 van “Part 2” was geen volledige dag, aangezien er pas in de late namiddag optredens georganiseerd waren.
Phil Campbel & The Bastards Sons mocht de dag inluiden. Dit had waarschijnlijk veel te maken met het bijzetten van de stoffelijke resten van Ian ‘Lemmy’ Kilminster later op de dag. We hoorden uiteraard een resem Motörhead nummers en kroon op het werk was ‘Ace Of Spades’. Ondanks het vroege uur waren en al een pak metal liefhebbers afgezakt waardoor de sfeer er al van de eerste noot inzat.
*Foto’s: Phil Campbell & The Bastards Sons
Tyler Bryant And The Shakedown keerden het tij door na de staalharde metal een half uurtje blues rock te spelen. Met soms wat steel gitaar, die voor een speciale klank zorgde, werden we op een gans andere manier welkom geheten. Toen het laatste nummer begon, nam de drummer zelfs één van de grote troms mee naar voor om verder te spelen. In de “Warzone” opende Worst Doubt. Bij gebrek aan fotograaf en reporter kunnen wij daar geen verslag van brengen. Ook MUSIKA heeft zijn beperkingen. We waren echter wel aanwezig in de “Temple” om Lili Refrain te bekijken. Lili Refrain is een muzikante gevestigd in Rome. Sinds 2007 heeft ze een soloproject waarin ze elektrische gitaar, zang, percussies, synths en loops in real time gebruikt, zonder gebruik te maken van een computer of vooraf opgenomen tracks. Momenteel toert ze ter promotie van haar meest recente album, ‘Mana’, uit 2022. De sound van Lili Refrain doet verduiveld veel denken aan Dead Can Dance uit de beginperiode. Ondanks het relatief vroege uur was er toch een vrij grote menigte opgedaagd voor de set van Lili Refrain. Leuk, maar in het genre bestaat er beter.
*Foto’s: Lilli Refrain / Tyler Bryant & The Shakedown
Thunder is zo’n band die op mijn lijstje stond die ik niet mocht missen. Nog nooit heeft de band gefaald en ook deze keer bevestigden ze hun status als live band. De goede live-performance van de vocalist Danny Bowes viel op gezien zijn intussen 62-jarige leeftijd. Bij momenten gaat hij richting Steve Overland, nog zo’n icoon in het rockwereldje. We hoorden een ballad met klassieke gitaar, maar daarnaast zag ik een dansend publiek dankzij de vele actie op het podium. Andere koek kregen we van Los Disidentes Del Sucio Motel, een Amerikaans gezelschap dat zijn wortels in stoner heeft maar daar maar al te graag elementen uit progressive rock en wat psychedelica onder mengt. We zien een band op het podium waar het speel plezier van af spat en dat slaat natuurlijk gemakkelijk over op een meer dan gevulde “valley”. In de “Altar” begon de set van Crown. Crown is een Franse sludge / doom / industrial band met drie albums op zijn conto, waarvan ‘The End Of All Things’ hun meeste recente is. Terug stond er vrij veel volk voor het podium. En alhoewel het eerste nummer wat langdradig was, begon er na verloop wat dynamiek in de set te steken. De muziek van de band mag dan wel niche zijn, toch kan het zeker boeien.
*Foto’s: Crown / Los Disidentes Del Sucio Motel / Thunder
Op de mainstage (2) stond The Last Internationale geprogrammeerd, een bluesy rock band, met zangeres Delilah Paz als uithangbord. De dame in kwestie is een echt podiumbeest; alhoewel ‘beest’ misschien niet de beste omschrijving is voor deze elegante en charmante dame. Het publiek hing aan haar lippen. Er kon zelfs een rondje crowdsurfen vanaf voor Delilah, al vermoed ik dat dit niet in het originele script stond geschreven. En de muziek was een aardige verrassing voor dit vroege uur. The Last Internationale is een band die je op festival zoals Rock Werchter of Pinkpop zal terugvinden. Maar we citeren Delilah: “het is niet het volume die telt, maar de intensiteit”. Ik kan het hier volmondig eens mee zijn. Dit was een onverwachte topper. Tegelijkertijd met The Last Internationale stonden ook Dragged Under en The Ruins Of Beverast geprogrammeerd. Die eersten, Dragged Under, lieten we volledig aan ons voorbij gaan. Het Duitse The Ruins Of Beverast zorgde voor een beklijvende set in de “Temple” waar hun mix van atmospheric black metal en doom goed tot zijn recht kwam. Wij zagen en hoorden, samen met een meer dan goed gevulde tent, dat ook dit (sub)genre op heel wat bijval kan rekenen. Een over verdiend luid applaus viel de band dan ook te beurt.
*Foto’s: The Ruins Of Beverast / The Last Internationale
Met het bereiken van de klok van 18h30 stonden de eerste grotere namen op het programma. UFO op de mainstage 1 en Tribulation in de “Altar”. Verder ook nog Slomosa, een Noorse stoner band in de “Valley”. Over UFO kunnen we alleen maar lovend zijn. Sinds 1969 al actief en nog steeds in het bezit van het heilige vuur. Phill Mogg verdient nog steeds zijn plaatsje als zanger. Verder is het gewoon meer dan leuk om ‘Rock Bottom’, ‘Lights Out’ en ‘Doctor Doctor’ te horen als finale van een set die meer dan bekoort. UFO bewijst dat hard rock als genre nog steeds relevant is. Tribulation is natuurlijk een ander verhaal: black metal, but not as you know it. De band rond zanger Johannes Andersson vermengd death en black metal met psychedelica en heavy metal. Het resultaat heeft nog nooit ontgoocheld, noch live, noch op plaat. Andersson heeft bovendien een aparte stem die perfect past bij de sfeer die de band neerzet. Zes nummers lang, niet meer, want de nummers zijn aan de langere kant, houdt Tribulation de kaarten in de hand en speelt ze ze geleidelijk uit zodat het publiek van begin tot einde enthousiast blijft luisteren en moshen. Hopelijk worden ze alleen nog maar avontuurlijker. Tribulation heeft nog veel progressiemarge als je het ons vraagt. Ook Slomosa kan ons bekoren. Pure stoner kunnen we het niet noemen, daar er ook invloeden van desert rock te horen in hun sound die ze zelf omschrijven als “Thundra Rock”. Voor ons alvast een aangename kennismaking met dit gezelschap die we graag nog eens aan het werk willen zien en horen.
*Foto’s: Tribulation / Slomosa / UFO
De volgende trits bands mocht zestig minuten ronden in plaats van vijfenveertig minuten. De eer was aan Zeal & Ardor, Steve Vai en Slope. Slope, op de “warzone”, lieten we links liggen. Zeal & Ardor zorgde in een meer dan goed gevulde tent (“Temple”) voor een heel beklijvende en eigenzinnige set waar elementen uit gospel, blues en black metal worden samen gebundeld tot een geheel. Het ene moment waan je jezelf in een duistere black metal omgeving, terwijl je luttele seconden later bijna meegevoerd wordt in naar een typische gospel kerkdienst met “vraag” en antwoord”. Nee, zo ver reikt Zeal & Ardor net niet, maar dat het er heel beklijvend en heel intens aan toe ging, dat willen we u meegeven. Eigenzinnigheid troef dus en dat wordt enorm gewaardeerd door heel veel fans. Steve Vai moet het vooral van zijn uitzonderlijk snarenwerk hebben. Het is zo sterk, dat het ontbreken van een frontman en/of zanger eigenlijk niet opviel. De virtuoos, die in een rood jasje op het podium verscheen, begon met een gitaarsolo om je vingers af te likken. Toen ook de tot aan de nek getatoeëerde drummer begon met mokerslagen uit te delen, kwam alles pas goed op gang. Steve speelde de sterren van het dak op zijn wit / gouden Ibanez snarenmonster. Vaak veranderde hij van gitaar, zelfs op een gevlamde zevensnarige gitaar zorgen zijn vingers voor uitzonderlijk fretwerk.
*Foto’s: Zeal & Ardor / Steve Vai
Uiteindelijk was de tijd gekomen voor de eerste echt grote namen. Whitesnake mocht even na achten de Mainstage innemen. David Coverdale is volop bezig aan zijn allerlaatste toer en toegegeven we gaan deze grootse band heel hard missen. Maar, als het op is is het op. En dat kunnen we zeker stellen in het geval van David’s stem. De man met de gouden stem beschikt niet meer over de volle kracht van zijn wapen. Soms hoor je nog wel echoes van vroeger, maar meer niet, dan wel. De band, die is gewoon top, maar kan helaas geen wonderen doen voor David Coverdale. Nieuwe bassiste, Tanya ‘O’ Callaghan, is een echte verfrissing: bloedmooi, beestig goed en een geboren entertainer. Tanya heeft het allemaal, David die had het allemaal. Niettemin proberen we zo goed als mogelijk te genieten van oorwormen zoals ‘Still Of The Night’, ‘Is This love’, ‘Here I go again’, ‘Give Me All Your Love’, etc. Tijdens ‘Still Of The Night’ komt Steve Vai de groep vervoegen. Bye, bye, David, tot nooit meer. Je was een echte rockgod. We gaan je niet gauw vergeten. Dikke merci. Het Zweedse Lowrider zorgt voor stoner rock en boeide vanaf de eerste tonen een bomvolle “valley” tent. Wij hadden de band nog niet eerder gezien tijdens live concerten en genoten met volle teugen van de toch wel frisse aanpak die het kwartet uitstraalde. Nee, we weten het ook wel, écht vernieuwend kan je in dit (sub)genre niet zijn, maar wat de vier heren van Lowrider neer hebben gezet, was meer dan dik in orde. Net nog iets beter, althans als je af gaat op onze persoonlijke muzikale voorkeur was het Finse Insomnium. Hun melodic death metal sound straalt voldoende kracht en agressie uit, maar is teven oh zo melodieus dat hun sound zeker in de smaak zou vallen bij een groot pak niet metal fans. Geen van hun acht albums valt uit de toon en een concert van dit gezelschap is dan ook steeds een “must hear” en een “must see”. We kregen dan ook opnieuw een concert om in te kaderen van Insomnium. Wie doet vandaag beter?
*Foto’s: Insomnium / Lowrider / Whitesnake
Sólstafir mocht in de Temple tonen dat ze tot minstens evenveel in staat zijn. En of ze dat zijn. Sólstafir ontgoocheld nooit met hun eigenzinnige interpretatie van shoegaze / post metal / black metal. Ze zien er altijd uit alsof ze nog nooit van outfit veranderden. De ene show is meestal een kopie van de vorige. Maar wat doet het ertoe, als het resultaat buitengewoon goed is. Naar Sólstafir luisteren is ondergedompeld worden in een bad van oneindig mooie muziek zoals ‘Otta’ en ‘Fjara’. De songs zijn een weerspiegeling van de schoonheid van het Ijslandse landschap. Sólstafir maakt gewoon Ijslandse soundscapes. En zanger Aðalbjörn “Addi” Tryggvason, dat is geen gewone jongen. De manier waarop hij het publiek bespeelt is alleen al de moeite om naar te kijken. We kijken al uit naar de volgende show, want deze was veel te kort naar ons gevoel. Tegelijkertijd met Sólstafir speelden Helloween en Bury Tomorrow. We hebben de set van Bury Tomorrow, op de “warzone”, niet gezien. – We kunnen echt niet overal gaan kijken, al doen we ons stinkende best. – Maar draai het of keer het, Helloween was mijn favoriete band die ondanks de voorgaande top prestaties, de dag perfect zou maken. ‘Eagle Fly Free’ en ‘Dr Stein’ waren de eerste nummers die de spits afbeten en voor een uitgelaten sfeer zorgden. In de gecombineerde line-up hoorden we Michael Kiske, Andi Deris en Kai Hansen als vocalisten, die vaak voor vocale duels zorgden. De mokerslagen bleken uit een mega pompoen te komen, die centraal opgesteld stond. Visueel werd alles knap afgewerkt door de vele animaties. ‘Future World’ en ‘I want Out’ blijven klassiekers, die uiteraard niet mochten ontbreken. Ik voelde me plots dertig jaar jonger.
*Foto’s: Solstafir / Helloween
Vervolgens diende er gekozen te worden tussen een van de Franse rijzende sterren, Hangman’s Chair, en een symfonische death metal grootheid, SepticFlesh. SepticFlesh, dat is genieten van de eerste noot tot de allerlaatste. Het nieuw album, ‘Modern Primitive’, dat staat er. En zanger Spiros Antoniau ziet eruit als een imposante hellehond, maar de man is juist de vriendelijkheid zelve en begroet het publiek keer op keer met “Hello, my friends”. Tien nummers lang gaan Spiros en de zijnen tekeer zoals nooit tevoren. Met Spiros is het alles of niets. Dit keer was het opnieuw “bullseye”.
*Foto’s: SepticFlesh
The Scorpions was jammer genoeg een band die voor de meeste fotografen, waaronder wij van MUSIKA, niet toegankelijk was. We mochten met andere woorden geen foto’s maken, maar de show bekijken, die best indrukwekkend was. Ze bevestigden, onder meer door de passages van de hits, maar ook visueel was het af. Na The Scorpions kwam Phil Campbell nog even op het podium om aan te kondigen dat er as van Lemmy zou bijgezet worden onder het twaalf meter hoge beeld, dat als twee druppels water van hem gemaakt werd. We zagen een presentatie van tientallen foto’s, die Lemmy vanaf zijn jeugd tot de laatste dagen typeerden. Kippenvel moment dat onder luid applaus onthaald werd. Het lijkt erop dat HellFest tot een indrukwekkende herdenkingsplaats zal uitgroeien van de Engelse legendarische bassist en zanger van de grondleggers van de heavy metal. Voor zij die The Scorpions en / of Rise Against maar niks vonden was er Heilung. Heilung een internationaal collectief dat de betreden neo folk paden links laat liggen en een show opvoert en sound produceert die je gerust neo sjamanisme mag noemen. Het is een band die niet voor iedereen voor de hand ligt. Maar als je je laat meevoeren, zou het wel eens kunnen zijn dat je in een lichte trance geraakt en deze band gewoon fenomenaal gaat vinden. Binnenkort komt derde album, ‘Drif’, uit. Benieuwd wat dat gaat geven. Punk rock fanaten schoven natuurlijk eerder aan bij de “warzone”, waar Rise Against zijn duivels ontbond. Dat je een pak energie en gedrevenheid te verwerken krijgt, zal je natuurlijk niet verbazen bij dit gezelschap dat een uur lang de boel op stelten zette.
*Foto’s: Heilung / Rise Against
Wie maar niet genoeg kreeg van Heilung kon die andere grootse neo-folk band aan het werk zijn: Wardruna. En jawel op het hoofdpodium. En of het werkt! Zeer zeker, niet voor iedereen, maar zeker voor genoeg geïnteresseerden waarvan de meesten niet wisten wat ze zagen en hoorden. Wardruna is neo-folk pur sang. Hun muziek werd reeds gebruikt in de serie Vikings (net zoals Heilung’s muziek). Spilfiguur van de band is Einar “Kvitrafn” Selvik, bekend van Gorgoroth. Bij Wardruna is geen spoor van black metal te vinden. Als je bedenkt dat voornamelijk alleen maar traditionele instrumenten gebruikt worden, is het des te verrassender dat de show van Wardruna een publiek van de eenentwintigste eeuw ongelooflijk kan boeien. Misschien zijn onze roots ergens in de krochten van onze hersenen nog steeds aanwezig. In elk geval is Wardruna een “wow” ervaring van begin tot einde. Maar niet iedereen is voor Wardruna’s neo-folk warm te krijgen. Voor hen was er de keuze uit Jerry Cantrell – op de “warzone” en die hebben wij, van MUSIKA, links laten liggen – en Therion. Het Zweedse Therion begon in 1988 als death metal band. Mastermind Christofer Johnsson stelde de muzikale koers steeds een beetje bij tot de huidige succesformule die een mix vormt van symphonic metal en operatic metal. Met uitgekiende arrangementen zorgt hij samen met zijn bandleden voor een enorm volle sound die tijdens live concerten extra in d eglans wordt gezet. Voeg daaraan toe dat de band over fantastische stemmen beschikt – Thomas Vikström (tenor) is zowat de enige echt vaste waarde als het op stemmen aan komt –, dat het gezelschap er wat theatrale accenten aan toe voegt, en je begrijpt dat elke Therion show er een is om in te lijsten. Dat was ook nu weer het geval, want je komt ogen te kort om het allemaal visueel waar te nemen. Als je dan ook nog weet dat het puur muzikaal ook al top is, dan weet je dat je bij Therion steeds waar voor je geld krijgt. Voor ons, samen met Wardruna, een gedroomde afsluiter van deze eerste dag van “HellFest 2022 Part 2”
Foto’s: Therion / Wardruna
Met speciale dank aan Roger Wessier en het complete HellFest team!
Tekst: Frederik Blieck, Andy Maelstaf, Luc Ghyselen.
Foto’s: Andy Maelstaf en Luc Ghyselen.