KnotFest meets HellFest – 20/06/2019 – Clisson, Frankrijk.
Dat het een speciaal jaar zou worden in de rockgeschiedenis stond in de sterren geschreven. Verschillende bands houden er mee op en meerdere grote bands brengen nieuw werk uit en gaan op tournee. Één van die namen is Slipknot. De mannen zien het groots en brengen in het najaar een nagelnieuw album uit: ‘We Are Not Your Kind’. Ze maken van de gelegenheid gebruik om een af en toe een toerend circus op poten te zetten: KnotFest. KnotFest is een onregelmatig gebeuren, want soms treden ze op gewoon onder Slipknot, soms onder het motto van KnotFest en binnenkort zelfs als voorprogramma van Metallica. In Europe is er enkel een KnotFest France voorzien dat HellFest voorafgaat. MUSIKA had het genoegen dit uitzonderlijke event te mogen bijwonen aan de vooravond van HellFest. Uiteindelijk bleek voor velen de affiche interessant genoeg zodat KnotFest quasi uitverkocht was.
Aangezien HellFest twee mainstages heeft werden de bands opgesplitst in een Europees en een Amerikaans podium. De ‘Amerika’-stage werd geopend door Sick Of It All. Sick Of It All is zo een beetje de standaard band geworden als je Amerikaanse hardcore moet omschrijven. Ze gaan al langer mee dan vele van hun fans en op en foutje zal je ze dus al lang niet meer betrappen. De set bleek samengesteld uit tracks afkomstig van oudere en nieuwere albums. De reactie van het publiek was warm, er kon zelfs een eerste moshpit van af, maar de grote menigte was duidelijk nog ergens onderweg.
Blijkbaar hadden de meesten hun timing afgesteld op Amaranthe, die het Europees podium mochten openen, want de massa was ondertussen serieus toegenomen. Amaranthe koos voor een setlist opgebouwd uit hun grootste hits en deze aanpak werkte perfect. Frontvrouw Elise Ryd was weer een en al charme en alhoewel ze zo kwistig met handkusjes strooide dat het bijna gratuit werd, slaagde ze er toch weer in vele harten te verwarmen. Ja, Ryd is een speciaalke. Het eerste meezingmomentje was ook een feit dankzij ‘Amaranthine’. En er werd afgesloten op een hoogtepunt middels ‘Drop Dead Cynical’. Ik vermoed dat ze er weer een aantal fans hebben bijgemaakt.
Volgende op de lijst was Ministry. Al Jourgensen bleek redelijk nuchter het podium te betreden. Met drie nummers uit ‘Psalm 69’ en drie uit ‘The Land Of Rape And Honey’ van de in totaal zeven nummers weet je meteen hoe de carrière van Ministry eruit ziet: toonaangevend tot ongeveer medio jaren ’90, daarna één langgerekt gebeuren van middelmatige tot goede albums. Het moge eigenlijk en wonder heten dat Ministry er nog in slaagt om zoveel festivals aan te doen, gezien de evolutie. OK, de band heeft zijn naam en reputatie, maar live is het vaker eronder dan erover. De reacties waren ook nu weer gemengd. Persoonlijk vond ik het te langdradig, maar misschien was het voor iemand die hen voor de eerste keer zag wel supergoed.
Over Behemoth kunnen we kort zijn: top. Ook nu weer deden hymnes als ‘Wolves Ov Siberia’, ‘Blow Your Trumpets, ‘Gabriel Ora Pro Nobis Lucifer’ en ‘Chant For Eschaton 2000’ hun werk: namelijk brave katholieken ervan overtuigen dat de satanische grootmeester Nergal toch wel een toffe peer is met een immens talent. Satan had nog nooit zo’n groot knuffelgehalte, hij is ongetwijfeld apetrots op Behemoth de band. De volgende keer misschien Al Jourgensen het vuur aan de schenen leggen zodat die nog eens iets maakt in de trant van ‘Psalm 69’.
Vervolgens had Papa Roach de eer om de lat van Behemoth hoger te leggen. Meteen gooiden ze hun grootste hit in het vagevuur van HellFest meets KnotsFest: ‘Last Resort’. Direct prijs dus, want Frankrijk is nog steeds knettergek van Papa Roach. Terecht overigens, want de band bracht een vlammende set. Zanger Jacoby Shaddix is het uithangbord van Papa Roach en de man doet het met zoveel drive dat het aandoenlijk wordt. Echt waar, geen slecht woord over Papa Roach. Top. De twee laatste albums zijn trouwens best genietbaar en worden ook opgenomen in de set. Er was zelfs tijd om een video te maken voor nieuwe single ‘Elevate’. De band bracht ook gepast hommage aan Keith Flint van The Prodigy middels een geslaagde cover van ‘Firestarter’. Kortom: “Veni, vidi, vici”.
En dan de vraag van de dag: ‘Êtes-vous prêts pour la sainte messe du heavy metal”? Het antwoord was luid en éénduidig “Oui”. De massa was klaar om de infernale benedictie van Powerwolf te ontvangen. Powerwolf is fenomenaal. De band groeit optreden na optreden en er zijn er maar weinig die na een optreden van Powerwolf niet bekeerd zijn. Wederom was het één langgerekt hoogtepunt. Attila is daarbij niet alleen een begenadigd zanger, maar eveneens een eersteklas stand-up comedian. Wat die mens uit zijn kazuifel tevoorschijn tovert grenst aan het onwaarschijnlijke: de mimiek, het accent, de woorden … je kan het zo gek niet bedenken. ‘Fire And forgive’ mocht de mis openen. Direct bingo. Daarna was het telkens prijs. Ook nu weer werd het publiek aangezet tot meezingen. Gelukkig liep het niet uit de hand zoals die keer in Lille toen het publiek het overnam van de band. Toen het tijd werd voor afsluiter ‘We Drink Your Blood’ was het publiek al een paar keer volledig door het lint gegaan. Nog een laatste keer werd er meegebruld en toen was het spijtig genoeg gedaan na amper acht nummers. Veel te kort. Powerwolf is de afsluiter supermegaband van de nabije toekomst.
Rob Zombie mocht daarna proberen de prestatie van Powerwolf te evenaren. “Mission impossible”, zou ik zeggen. Toch slaagde Rob erin om één van zijn betere sets te geven. Het geluid zat perfect, de show was dik in orde en de songs waren een bloemlezing uit Rob Zombie’s en White Zombie’s oeuvre aangevuld met de obligate covers, want Rob lust wel pap van een leuke cover en doet dit meestal met verve. Deze keer was het ‘Helter Skelter’ en ‘Blitzkrieg Bop’. Ik hoorde ook sterke uitvoeringen van ‘Living Dead Girl’, Thunderkiss ‘65’, ‘More Human Than The Human’, enz. Rob Zombie heeft in elk geval zijn plaats op de affiche verdiend.
Amon Amarth verdiende die eveneens, zonder dat ze nog maar één noot gespeeld hadden, want Amon Amarth ontgoocheld nooit. ‘Berserker’ heet het kersverse album en een gordijn met ‘Berserker’ erop maakte in elk geval duidelijk waar de band de focus wilde leggen. Dat deden ze ook na het vallen van het doek door een resem nummers uit ‘Berserker’ aan het publiek voor te stellen. Die vonden met gemak hun plaats in de set naast de gebruikelijke klassiekers. ‘Pursuit Of Vikings’ opende de set. De finale was groots door de opeenvolging van ‘Guardians Of Asgaard’, ‘Raise Your Horns’ en ‘Twilight Of The Thunder God’. Deze Vikings zijn bezig aan de grootste Viking-strooptocht ooit. De buit die ze maken zal onmetelijk groter zijn dan hun illustere voorvaderen. Geen “shield wall” vermag tegen de show die deze mannen brengen.
Uiteindelijk was Slipknot zelf aan de beurt om uit te blinken. Vanaf de eerste noot was het duidelijk dat dit een show zou zijn die af zou zijn tot in de puntjes. Ronduit spectaculair wat deze gasten uit hun nieuwe maskers toveren. De setlist is ook één langgerekt vertoon van hits zoals ‘Disasterpiece’, ‘(Sic)’, ‘People=shit’, ‘Before I forget’, etc. Je moet het gezien hebben om te geloven. Hopelijk brengen ze asap een livevideo uit, want het is echt de moeite Slipknot te zien. Afgesloten werd er met ‘Spit it out’ en ‘Surfacing’. Benieuwd hoe het nieuwe album zal klinken na dit vertoon.
De enige vraag die ons nog restte was wat Sabaton zou doen na al deze super sets. Na Slipknot bleken velen al richting tent of huiswaarts te keren. Begrijpelijk aangezien er ofwel nog drie dagen HellFest ofwel een werkdag op het programma stond. Zelf heb ik de set niet gezien, omwille van de eerste reden. Van wat ik hoorde is dat het zeker de moeite waard was. En eigenlijk mocht je deze set overslaan want ’s anderendaags zouden ze dit koud kunstje nog eens overdoen nadat Manowar weer eens zijn sterallures had weten te demonstreren door hun kat te sturen en Sabaton opgeroepen werd hun plaats in te nemen.
KnotFest meets HellFest was meer dan de moeite, maar dat had de lezer al door vermoed ik. Het moet wat mij betreft niet elk jaar, want drie dagen HellFest is meer dan voldoende.
Met dank aan Roger Wessier.
Tekst: Frederik Blieck.
Foto’s: Luc Ghyselen.